De bekendste handelsroute van de Romeinen, de Via Appia, is jarenlang als pelgrimsroute gelopen met het Colosseum als eindbestemming. Pelgrims uit alle uithoeken van de wereld namen zaden mee van hun lokale vegetatie thuis, om deze ter plekke in het Colosseum te verspreiden. Op deze manier brachten pelgrims een stukje van hun thuis mee naar hun eindbestemming. Dit, de verspreiding van zaden door de mens, wordt antropochorie genoemd. Op den duur heeft deze traditie ervoor gezorgd dat er honderden verschillende soorten bomen, planten en bloemen in het Colosseum groeiden, waaronder een aantal zeer zeldzame soorten die in die tijd nog nooit in Europa gezien waren. Het was een vegetatieve representatie van een cultureel-religieus verschijnsel van die tijd. In recentere tijden is het Colosseum vrij gemaakt van vegetatie om het onderhoud van de ruïne effectiever te maken en de toegankelijkheid voor toeristen te optimaliseren. Een ding is duidelijk, het Colosseum mocht voortaan niet meer bekend staan om haar vegetatieve pracht.
Hoewel er duidelijke verschillen aan te wijzen zijn in ontstaansgeschiedenis, is de analogie met het Amstelpark in dit verhaal treffend. Als wereldtentoonstelling voor horticultuur, werd het Amstelpark speciaal geconstrueerd voor de Floriade: vegetatie stond juist centraal en hier werd uitbundig mee gepronkt. De wereldtentoonstelling vormde dus ook, geheel op haar eigen manier, een vegetatieve representatie van een tijdsgeest: de Floriade is in het leven geroepen om een breed publiek te tonen wat er op dat punt in de tijd mogelijk was op het gebied van horticultuur. Waar de vegetatie van het Colosseum moest verdwijnen voor de toenemende opmars van reizigers, toeristen en pelgrims, vormde de vegetatie van het Amstelpark juist een trekpleister voor toeristen.
In het project ‘Flora of the Colosseum’ breng ik de verdwenen vegetatie van het Colosseum tijdelijk terug naar het Amstelpark in Amsterdam. Hierbij ga ik uit van de gelijknamige publicatie uit 1855 dat het onderzoek van de botanist Richard Deakin bundelt. In deze publicatie zijn 420 soorten flora gecategoriseerd die in der tijd in het Colosseum hebben gegroeid. In dit project zet ik morse code als decodering techniek in om een vertaalslag te maken om de verdwenen flora terug te brengen naar het Amstelpark. In het Glazen Huis zal ik de verdwenen en vergeten vegetatie op een visuele en auditieve manier tonen en in de Romeinse tuin van het Amstelpark zal ik een lichtkunstwerk plaatsen. Een knipperende lamp stelt de Romeinse tuin bloot aan de verdwenen vegetatie van het Colosseum, dat hier opnieuw, tijdelijk, even mag verschijnen. Wanneer het donker is, verwordt de lamp tot een soort vuurtoren, een herkenbaar baken dat licht seint. Omdat het park na zonsondergang is gesloten, zijn de plantennamen die in lichtseinen gecommuniceerd worden enkel voor de vegetatie in de Romeinse tuin bestemd. De vegetatie uit de Romeinse tuin wordt zo herenigt met de vegetatie die het hoort te representeren.
Hoewel er duidelijke verschillen aan te wijzen zijn in ontstaansgeschiedenis, is de analogie met het Amstelpark in dit verhaal treffend. Als wereldtentoonstelling voor horticultuur, werd het Amstelpark speciaal geconstrueerd voor de Floriade: vegetatie stond juist centraal en hier werd uitbundig mee gepronkt. De wereldtentoonstelling vormde dus ook, geheel op haar eigen manier, een vegetatieve representatie van een tijdsgeest: de Floriade is in het leven geroepen om een breed publiek te tonen wat er op dat punt in de tijd mogelijk was op het gebied van horticultuur. Waar de vegetatie van het Colosseum moest verdwijnen voor de toenemende opmars van reizigers, toeristen en pelgrims, vormde de vegetatie van het Amstelpark juist een trekpleister voor toeristen.
In het project ‘Flora of the Colosseum’ breng ik de verdwenen vegetatie van het Colosseum tijdelijk terug naar het Amstelpark in Amsterdam. Hierbij ga ik uit van de gelijknamige publicatie uit 1855 dat het onderzoek van de botanist Richard Deakin bundelt. In deze publicatie zijn 420 soorten flora gecategoriseerd die in der tijd in het Colosseum hebben gegroeid. In dit project zet ik morse code als decodering techniek in om een vertaalslag te maken om de verdwenen flora terug te brengen naar het Amstelpark. In het Glazen Huis zal ik de verdwenen en vergeten vegetatie op een visuele en auditieve manier tonen en in de Romeinse tuin van het Amstelpark zal ik een lichtkunstwerk plaatsen. Een knipperende lamp stelt de Romeinse tuin bloot aan de verdwenen vegetatie van het Colosseum, dat hier opnieuw, tijdelijk, even mag verschijnen. Wanneer het donker is, verwordt de lamp tot een soort vuurtoren, een herkenbaar baken dat licht seint. Omdat het park na zonsondergang is gesloten, zijn de plantennamen die in lichtseinen gecommuniceerd worden enkel voor de vegetatie in de Romeinse tuin bestemd. De vegetatie uit de Romeinse tuin wordt zo herenigt met de vegetatie die het hoort te representeren.